Tjeerd Veenhoven creëert boundary objects als gespreksstarter.
Tjeerd Veenhoven, geboren in het veenweidegebied van Friesland, werkt al sinds 2016 in deze zelfde natveenregio aan duurzame materiaalinnovaties en ontwerpinterventies. Eerst binnen het klimaatadaptieprogramma Better Wetter (beter water) en sinds 2022 als resident van het Veenweide Atelier. “Dit gebied is mijn home turf,” zegt hij en trekt daarmee het veenvocabulaire nog iets verder door.
Als je artistieke product het uitvinden van een nieuw idee is, is daar vaak nog geen naam voor. Een gezamenlijke vocabulaire vinden met stakeholders in het gebied, is in het werk van Tjeerd dan ook een belangrijk thema. Boundary objects, noemt Tjeerd de werken die hij maakt. Hij laat er een zien: een vierkant blokje zo groot als zijn hoofd, in een witgrijze kleur, luchtig aan elkaar gehecht. Het heeft iets weg van piepschuim, maar is een samenstelling van lisdoddevezels, die aan elkaar gehecht zijn met paddestoelensporen. Van de week nam hij het mee naar een lokale boer, waar hij in het Veenweide Atelier mee samenwerkt. Daar legde hij het blokje tussen hen in op tafel, als gespreksstarter.
“Boundary objects zijn elementen die verschillende partijen kunnen verbinden,” legt Tjeerd uit. “Als ik het goed uitvoer, herkennen mensen aspecten in zo’n object waar zij vanuit hun ervaring en achtergrond op kunnen aanhaken.” De boer kan bijvoorbeeld zien welke machines hij uit zijn eigen bedrijf zou kunnen gebruiken om zo’n object te maken. Een architect ziet weer mogelijke toepassingen voor in de bouw. Vanuit daar benoemen we geleidelijk wat het object zou kunnen zijn en welke rol het zou kunnen vervullen voor het veenweidegebied en haar transitie-uitdagingen.
Veenweidegebied: katalysator voor grotere transitie
Hoewel Tjeerd zelf het proces belangrijker vindt dan de precieze toepassing van zijn ontwerpen, is het volgens hem wel belangrijk dát elk van zijn ontwerpen een toepassing krijgt. “Veengebieden zijn in heel Nederland tot graslanden gemaakt, wat onze agrarische productie in het verleden erg ten goede is gekomen,” vertelt hij. “Echter lopen we nu tegen de grenzen van deze manier van werken aan. We staan voor grote opgaven en daarbij is het ook onontkoombaar om op een nieuwe manier te gaan bouwen en verbouwen. Daarom wil ik uiteindelijk aan concrete oplossingen bijdragen, en niet alleen speculeren.”
Het Friese veenweidegebied is een van de laatste veengebieden dat nog resteert in Nederland en is volgens Tjeerd een unieke, kwetsbare ecologische situatie, waarbij dingen heel hard kantelen als er iets misgaat. “Maar,” benadrukt hij. “Dat betekent ook dat als we juist híer wel de ecologische balans weer kunnen vinden, het ons ook elders moet lukken.” Als we het veenweidegebied weten te herstellen, gaan we daar volgens heel veel profijt van hebben: de biodiversiteit stijgt, de natuur wordt minder kwetsbaar én de regio blijft leefbaar voor onze eigen kinderen.
“Schimmels verdienen een beter imago.”
Iets dat dat herstel in de weg staat is volgens Tjeerd imagovorming rondom de natuur en rondom bouwmaterialen. Onze synthetische oplossingen zijn zo effectief geworden, dat we het moeilijk vinden om daarvan af te wijken. Ook al staan die synthetische materialen een gezond leefklimaat vaak juist in de weg.
Hij licht toe: “Een betonvloer bijvoorbeeld is heel populair. Het idee heerst dat je dan ook vochtproblemen oplost, omdat je de bodem afdekt. Echter is het voor een gezond leefklimaat veel belangrijker dat het vocht vanuit je huis goed weg kan. Je huis moet ademen, en het vocht moet vanbinnen naar buiten kunnen verdampen.”
Natuurlijke bouwmaterialen gaan misschien minder lang mee, maar zijn volgens Tjeerd veel geschikter om dit gezonde leefklimaat te faciliteren. “Een duurzaam materiaal wordt niet gedefinieerd door het feit dat het een eeuwigheid meegaat, maar juist door zijn circulaire karakter.”
Maar, alles wat met natuur te maken heeft, vinden we tegenwoordig al snel minderwaardig of zelfs vies. Schimmels bijvoorbeeld hebben een vies imago, vooral als ze geassocieerd hebben met onze woonomgeving. Want eerlijk: wie wil er nou schimmel in zijn huis? Toch is dit volgens Tjeerd onterecht en zijn juist schimmels onmisbaar in de duurzame transitie, die we met zijn allen aan moeten gaan. “Schimmels voeren van nature heel veel processen uit, die we nodig hebben voor duurzame bouw. Bijvoorbeeld fermentatie: dat is handig omdat je dankzij dat proces elementen aan elkaar kunt lijmen.”
Alternatieven omarmen
De bereidheid om in alternatieven te denken is de afgelopen jaren volgens Tjeerd wel gestegen: “Natuurlijk komt dat ook door de dwang die boeren vanuit de overheid voelen om te veranderen.” Maar de boeren die hij spreekt, staan over het algemeen persoonlijk ook heel open voor zijn ideeen. Als het maar iets oplevert. Tjeerd: “En daar kan ik ze geen ongelijk in geven.”
Met het project Fiber Farmers, dat hij binnen het Veenweide Atelier ontwikkelt, wil hij juist laten zien dat je ook in het veenweidegebied kunt doorboeren. Door vezelgewassen te verbouwen, die het goed doen op natte grond, zoals lisdodde. Of door je machinerie te gebruiken om reststromen te verwerken uit bestaande landbouw, zoals paddestoelensporen.
Zijn hoop is dat de prototypes, die Fiber Farmers ontwikkelt, juíst die boeren zullen aanspreken, die we nu nog zien als conventioneel. “Daar is het meest te behalen.”