17 mei —
24 aug 2025

CROPSCAPES

De focus van Lenora Ditzler (agro-ecoloog) en Janna Bystrykh (onderzoeker en architect) ligt op de relatie tussen natuur en cultuur, die ze onderzoeken in zowel theorie als praktijk. Hierbij leggen zij verbanden tussen planten, gewassen, het bredere ecosysteem, mechanisatie en hulpmiddelen om de grond te bewerken, het effect op schaal en het (culturele) imago van het landschap.

Eindeloze groene grasvelden, net als de eindeloze oceaan, kunnen eentonig lijken. Met het blote, ongetrainde oog zie je immers niet zo snel variatie in deze landschappen. Behalve misschien de golfslag of het verschil in grashoogte. Het is echter niet de realiteit, maar een gebrek aan kennis, die maken dat dit onze perceptie van deze landschappen is. Lenora Ditzler en Janna Bystrykh gingen tijdens hun residentie bij het Veenweide Atelier op zoek naar het narratief van de veenweide en kwamen terecht in het verhaal van het grasland. We spraken met Lenora over het project.

Kloof tussen narratief van de boer en beleidsmakers

“Ons eerste bezoek aan het gebied bestond uit een weekprogramma, waarin we langs verschillende boeren, maar ook historici en ecologen gingen om gesprekken te voeren,” vertelt Lenora. Hierna volgden interviews met academici. “Ons doel was om een beeld te krijgen van de context waarin mensen in dit gebied wonen en werken.” Waar Lenora en Janna initieel de paludicultuur (landbouw voor natte grond) en de bestaande plantenlijst van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) als uitgangspunt namen, ontdekten ze tijdens deze gesprekken al snel dat er veel meer ideeen leefden over mogelijke toekomsten van het veenweidegebied. Ze hoorden over -het verbouwen van kruidenrijke grassen, seizoensgebonden gebruik van grasvelden en leerden nieuwe, verbindende verhalen kennen over gezonde aarde, weidevogels en biodiversiteit.

“In de GLB-lijst staan bijvoorbeeld enkele planten benoemd, die boeren zouden kunnen verbouwen als onderdeel van paludicultuur,” legt Lenora uit: “Lisdodde, cranberries, wilde rijst. Maar in de praktijk maar weinig van de boeren die wij spraken deze planten daadwerkelijk verbouwden of hier echt geinteresseerd in waren.” Daarnaast bleek uit hun gesprekken met ecologen en historici dat deze planten ook nooit onderdeel zijn geweest van het veenweidelandschap en daarmee ook niet van zijn ecologische nalatenschap. Deze geschiedenis is echter net zo belangrijk als het heden om tot een duurzaam verhaal voor de toekomst van het veenweidegebied te komen.

Cropscapes, v.l.n.r.: Lenora Ditzler, botanist Marion Brongers (Altenburg & Wymenga) en Janna Bystrykh, Veenweide Atelier, 2023

Cropscapes
Dé constante factor in het verhaal van het veenweidelandschap bleek het gras(land). In plaats van met lisdodde of cranberry zijn meerdere boeren hier namelijk bezig met een ander soort natte landbouw: het beheren van hun grasland op zo’n manier, dat het waterpeil op hoog niveau blijft (40 cm is de wens van de provincie). Maar net als dat regelgeving vaak top-down wordt gemaakt, en niet vanuit de boer, wordt ook één plant niet vaak als uitgangspunt genomen om te denken over het grotere landschap. “In ieder geval niet buiten de wetenschap,” zegt Lenora. “Wij vonden het spannend om dat juist wel te doen, en vanaf plantniveau op te schalen naar landschaps- en beleidsniveau.”

Zo kwamen ze tot hun project Cropscapes, waarbinnen ze de kruidenrijke graslanden van verschillende boeren in het veenweidegebied in kaart brachten. Specifiek hebben ze de graslanden van drie boeren, van wie de bedrijven aan elkaar grenzen, uitgelicht. Het zijn boeren die op ‘oud gras’ boeren en hun grasland al decennia, en één zelfs sinds de jaren ’70, niet geploegd hebben. Het zijn velden die niet perfect glad zijn geploegd, en nog sporen van oude groeven en verhogingen bevatten. Lenora: “Al 200 jaar geleden waren boeren hier bezig om hun waterpeil op stand te houden en hun melkveebedrijf aan te passen aan het veranderende waterniveau. Dit zijn boeren die het nog steeds op deze manier doen. Tegelijk houden ze ook rekening met nieuwe ecologische en landbouwkennis met betrekking tot boeren en biodiversiteit. Hun manier van werken ondersteunt de bodemgezondheid, vogels en insecten.”

Cropscapes, v.l.n.r.: Jitze Peenstra, Broer Voolstra, Jan Peenstra, Veenweide Atelier. Foto: Janna Bystrykh ©

Wijsheid van de boer
De rijkdom aan kennis die boeren hebben van hun grasland, gewassen en (wilde) vogels en dieren die er leven, moeten we volgens Lenora en Janna inzetten in het vormgeven van een toekomstig scenario voor het veenweidegebied.  “De veehouderij wordt op nat land natuurlijk wel een stuk minder intensief,” geeft Lenora toe. “Maar ook het dit grasland kan nog steeds productief zijn voor het fabriceren van zuivel of vlees. Daarnaast hangt er aan biodynamische of biologische producten ook een hoger prijskaartje.” Een deel van het land alsnog gebruiken voor een andere soort uit de GLB-lijst is ook een optie. “Al deze combinaties moeten onderzocht worden om te zien wat een realistisch pad is. En niet iedere boer is inherent een voorloper. Sommigen zullen pas na een tijd volgen.” 

Cropscapes, detail van kaart, Veenweide Atelier, 2023 ©

Verbinden en verbeelden
Als onderdeel van dit eerste, onderzoekende deel van hun project heeft het team een kaart gemaakt van feiten en statistieken van drie locaties: een intensief landbouwbedrijf, en twee boerenbedrijven met ‘oud gras’. Deze kaarten tonen weidevogelpopulaties, grassoorten en bloeiperiodes, het type landbouw en waterniveaus. Ook zijn ze vergezeld door quotes en verhalen van de boeren op het veld. Het team ziet het project in de toekomst evolueren in verschillende vormen en media. “We zouden graag de historische en hedendaagse kennis over het veenweidelandschap breder delen en de belangrijke rol van de boer bij het visualiseren van een realistisch toekomstbeeld hierin benadrukken.” 

Het duo ziet ook uit naar hoe het Veenweide Atelier zich verder ontwikkelt en zien ze veel potentie in de samenwerking tussen de verschillende ontwerpers. “Ik ben heel enthousiast over de oprichting van een fysieke ontmoetings- en onderzoeksplek voor ontwerpers en belanghebbenden,” zegt Lenora. “Samenkomen, ideeen bespreken en ontwerpen bekijken, maakt verbeelden van iets nieuws leuker én gemakkelijker.”