17 mei —
24 aug 2025
Onderzoek naar de Bloeiweek

Onderzoek naar de Bloeiweek

Samen met de Rijksuniversiteit Groningen onderzoeken we hoe mienskipsprojecten werken. Hoe een klein idee in een dorp kan uitgroeien tot iets groots. Hoe kunst en cultuur mensen samenbrengen en hoe die verbinding blijft zodra het project voorbij is. Onderzoeker Carmen van Bruggen kijkt daarom niet alleen naar wat er tijdens activiteiten gebeurt, maar ook naar wat er verandert in een mienskip. Haar onderzoek bestaat uit vier delen. In het derde deel volgt ze één Bloeiweek van Fryslân Bloeit met drie meetmomenten: voor, tijdens en na. Zo wordt zichtbaar hoe verbinding ontstaat, groeit en blijft.

Onderzoek naar de Bloeiweek van Kollumersweach en Feankleaster 9 t/m 18 mei.

Een deelproject van het promotieonderzoek is het volgen van de Bloeiweek in Kollumersweach en Feankleaster. Het onderzoeksproject is bijzonder omdat het een langdurige studie is, die op verschillende momenten in de tijd kijkt wat de Bloeiweek teweeg brengt, een zogenoemde longitudinale studie.

Veel onderzoeken hebben maar één meetmoment. Vaak vlak na een project. Dat geeft nuttige inzichten, maar laat niet altijd zien welke veranderingen echt door het project op gang kwamen.

We kijken daarom vooraf, tijdens en langer erna. In de voorbereiding ontstaat vaak al veel. Organisatoren en vrijwilligers leren nieuwe mensen kennen. Ze komen op andere plekken. Ze proberen iets wat ze niet eerder deden. Ook achteraf gebeurt er veel. Een voorstelling of feest blijft onderwerp van gesprek. Een keer meedoen aan sport of yoga kan leiden tot een nieuwe hobby of lidmaatschap.

Met deze bredere blik hopen we beter te zien wat de Bloeiweek in beweging zet in de mienskip van Kollumersweach en Feankleaster. En welke rol kunst en cultuur daarbij spelen.

Onderzoeksopzet

In februari 2025 werden in Kollumersweach en Feankleaster huis-aan-huis enquêtes verspreid. Dit was het eerste meetmoment. De tweede enquête volgt een week na de Bloeiweek en richt zich op de ervaringen van deelnemers. Kwam iemand alleen of samen? Waren de activiteiten verrassend of vertrouwd? Verliepen ze op bekende of onbekende plekken? Twee jaar na de Bloeiweek volgt een derde enquête voor het hele dorp. Daarmee wordt onderzocht of de Bloeiweek iets heeft veranderd, versterkt of in gang gezet.

Naast de enquêtes wordt ook ter plaatse meegekeken tijdens activiteiten. Dat gebeurt altijd met toestemming van betrokkenen. Alle gegevens worden anoniem verwerkt.

Wat willen we leren

Veel onderzoeken hebben maar één meetmoment. Vaak vlak na een project. Dat geeft nuttige inzichten, maar laat niet altijd zien welke veranderingen echt door het project op gang kwamen.

We kijken daarom vooraftijdens en langer erna. In de voorbereiding ontstaat vaak al veel. Organisatoren en vrijwilligers leren nieuwe mensen kennen. Ze komen op andere plekken. Ze proberen iets wat ze niet eerder deden. Ook achteraf gebeurt er veel. Een voorstelling of feest blijft onderwerp van gesprek. Een keer meedoen aan sport of yoga kan leiden tot een nieuwe hobby of lidmaatschap.

Met deze bredere blik hopen we beter te zien wat de Bloeiweek in beweging zet in de mienskip van Kollumersweach en Feankleaster. En welke rol kunst en cultuur daarbij spelen.

Eerste inzichten

Omdat het verzamelen en verwerken van alle informatie tijd kost, delen we tussentijds al eerste inzichten. De enquête die we in februari 2025 in de dorpen verspreidden leverde 357 reacties op. 58 daarvan kwamen per brief. Samen geven deze reacties een eerste schets van de mienskip van Kollumersweach Feankleaster.

We vroegen in hoeverre mensen zich verbonden voelen met andere dorpsbewoners.

  • 17 procent voelt zich sterk verbonden
  • 45 procent voelt zich verbonden
  • 22 procent is neutraal
  • 12 procent voelt zich weinig verbonden
  • 3 procent voelt zich niet verbonden
Deze grafiek laat zien hoe sterk inwoners zich verbonden voelen met andere dorpsbewoners. De meerderheid voelt zich verbonden of sterk verbonden.

Uit de antwoorden blijkt dat clubs, verenigingen en de kerk een belangrijke rol spelen in het dorpsleven.

  • 37 procent is actief bij een sportclub. Lid of vrijwilliger of medewerker of anders actief
  • 55 procent is actief bij een kerkgemeenschap
  • 11 procent is actief bij een culturele vereniging
  • 6 procent is actief bij de ondernemersvereniging
  • 51 procent werkt mee aan activiteiten in het dorp
Deze grafiek laat zien hoe inwoners hun rol in de dorpsgemeenschap omschrijven. De meesten zien zichzelf als deelnemer of ondersteunend.

Hoe mensen hun rol zien

  • 69 procent is actief in de dorpsgemeenschap
  • 45 procent daarvan noemt zich vooral deelnemer
  • 19 procent ziet zichzelf als ondersteunend
  • 3 procent ziet zichzelf als leidinggevend

Wat horen we van mensen die minder actief zijn 
Een deel heeft geen behoefte om dit te veranderen. Veelgenoemde redenen zijn hoge leeftijd, gezondheidsklachten of drukte door werk of een jong gezin. Sommigen wonen prettig in het dorp, maar hebben hun sociale leven elders. Enkelen vinden geen aansluiting in het dorp. Een paar mensen noemen dat zij zich buitengesloten voelen omdat zij van buiten komen. Een ander geeft juist aan dat integreren wel lukte door behulpzame buurtgenoten.

Wensen om meer mee te doen 
Er zijn ook inwoners die graag actiever willen worden. Zij noemen bijvoorbeeld de wens om zich in te zetten voor de begraafplaats, het dorpshuis, de school of de kerk. Anderen willen graag meer vrienden en kennissen opdoen in het dorp. Sommige mensen willen meer doen met muziek en creativiteit. Weer anderen willen zich inzetten voor meer verbinding en minder hokjesdenken.

Terugkoppeling

De uiteindelijke resultaten presenteren we na afloop graag in het dorp. Iedereen is dan van harte welkom. We delen de uitkomsten ook via een wetenschappelijke publicatie en via lokale nieuwsberichten. Dit doen we altijd anoniem. We noemen geen namen

Contact

Heb je vragen over het onderzoek of wil je op de hoogte blijven.

Of wil je een idee of activiteit delen. Stuur dan een mail naar c.h.d.van.bruggen@rug.nl.